Wie ben ik?

De eerste tien seizoenen van ‘t tv-spelletje ‘Wie ben ik?’ werden van 1990 – 1999 gepresenteerd door Caroline Tensen. De vaste teamcaptains waren Ron Brandsteder en André van Duin, altijd lachen dus. Door wat vage aanwijzingen konden de teamleden raden welk ‘etiketje’ zij opgeplakt hadden gekregen.

Ik moest daaraan denken toen Johan Derksen vorige week in VI z’n eigen variant op dat spelletje leek te spelen door te ‘raden’ dat Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop geen Fries is. Wanneer ‘de snor’ met enige nuance hetzelfde had gesteld, waren de rapen niet gaar geweest. Maar dat is nu juist wel de bedoeling van VI: opschudding veroorzaken. Ik heb overigens het sterke vermoeden dat de grappen van 30 jaar geleden in ‘Wie ben ik?’ zich qua grensoverschrijdende inhoud prima zouden kunnen meten met de onrust van nu. Wie de felle uitleg van Prem later in ‘de Oranje Zondag’ terugkijkt, zal toch minder overtuigd zijn van de vermeend racistische bedoelingen van Derksen.

Zelf werd ik, toen ik negen was in 1956, met ‘n mogelijk racistische bejegening geconfronteerd. Dat was in een tijd dat onze lievelingsmeester Bosma ook nog flink met een liniaal tekeerging op de handen van jongens in de klas die ‘stout’ waren.

Omdat ik wellicht een spoortje ‘Indisch bloed’ door de aderen heb stromen, is de bovenkant van mijn handen nogal gekleurd. Vanwege deze ‘vuile’ handen heb ik diverse keren aan het fonteintje in de hoek van de klas mijn handen met ‘n hard borsteltje moeten ‘schoonboenen’.

Mijn grootvader van moederskant – Van der Werff – heb ik nooit gekend want hij overleed toen ik 1 jaar was. Zeker is dat mijn opa, volbloed Fries was en mijn Rotterdamse moeder slechts 50%.

Dus? Is de in Addis Abeba te vondeling gelegde Habtamu meer Fries dan de ‘kwart-Fries’ Nico? Ter geruststelling, ik reken alle antwoorden goed.

In het kader van ‘Wie ben ik?’ nog het volgende. Van de Rooms-Katholieke kerk kun je de gekste dingen verwachten. Dat paus Franciscus ‘n gevaar voor de mensheid ziet in de ‘genderideologie’ is niet echt verrassend. Kernoorlogen, Klimaatverandering en nog wat ‘klein spul’ staan lager op diens lijstje. Opmerkelijk is het dat dit vooral in Schotland naar voren kwam. Daar zijn ze als het om gender gaat niet al te kieskeurig, zo lijkt het. Althans, de wetgeving biedt wel bescherming tegen discriminatie op basis van ras en transgender-identiteit, maar meerdere parlementsleden negeren de strafbaarheid die daaraan is gekoppeld. Mevrouw “Harry Potter” – J.K. Rowling – zegt bang te zijn dat transgenders (bedoeld worden die van man naar vrouw gingen) de veiligheid van vrouwen in sauna’s en ‘blijf van mijn lijf-huizen’ in gevaar zullen brengen.

Hier in Nederland doet NSC bij monde van Nicolien van Vroonhoven er nog ‘n schepje bovenop door te stellen dat het wijzigen van je geslacht niet te gemakkelijk moet worden gemaakt. Daar zou de veiligheid van vrouwen onder lijden: “In de UK krijgen mannen op die manier toegang tot vrouwengevangenissen”.

Nee, dan Duitsland, daar kan per november het nieuwe geslacht via een eenvoudige procedure worden geregistreerd, ook in het paspoort. Om transgenders, intersekse en non-binaire mensen hun geregistreerde geslacht te laten wijzigen, is medisch deskundig onderzoek niet meer nodig.

Ik heb daar geen enkel probleem mee, maar het is aan de ‘buitenkant’ lang niet altijd te zien om wat voor sekse het gaat. Toch willen ook deze mensen correct worden aangesproken, uiteraard. Het zou fijn zijn als zij ons – gewone zielen – daar wat bij willen helpen. Van BN’er Marieke Lucas Reineveld weet ik dat die wil worden aangesproken met hem of hij en van de non-binaire Raven van Dorst weet ik dat ‘t dan gaat om hen of die, maar al die anderen zijn voor mij ‘n vraagteken. Dus van buitenaf – áls er al ‘iets anders’ te zien zou zijn – zie ik bij zo iemand als ‘t ware de vraag: ‘Wie ben ik?’  Misschien ‘n kaartje of ‘n badge dragen met daarop de gewenste aanspreekvorm? Maar dan verplichten we ons wél, ervoor te waken dat dit niet meteen wordt aangegrepen om ‘n ‘verkeerd soort onderscheid’ te duiden.

Nico Ramaer