Vrijwilligers van het stoomgemaal Teylingens in Kamerik hebben in coronatijd een bezoekerscentrum gebouwd waar je kunt leren over zaken als het waterschap en de bodemdaling. Het is helemaal klaar voor gebruik en bezoekers willen ook wel komen maar er zijn te weinig vrijwilligers om het gebouw constant open te houden. En dus klinkt de roep om meer vrijwilligers.
Het heeft nog best wat voeten in aarde om het pronkstuk van Stoomgemaal Teylingens aan de praat te krijgen. Het oude gemaal heeft intussen geen functie meer in het watersysteem maar werkt nog wel, hetzij op perslucht. Met wat olie hier en daar wordt de motor gesmeerd en met een ferme draai aan het wiel komt ‘ie, met bijbehorend geronk, op gang. Een groep vrijwilligers kijkt met een glimlach toe.
Te weinig vrijwilligers
De afgelopen jaren hebben ze veel tijd gestoken in het restaureren van gemaal Teylingens. Het bezoekerscentrum is nieuw, de schoorsteen is opgeknapt en het gemaal gerestaureerd. Wie naar het stoomgemaal in Kamerik komt kan veel leren over de aardrijks- en geschiedkundige facetten van het gebied, maar ook over bodemdaling en de techniek van het gemaal. Bezoekers willen ook wel maar er is een probleem: er zijn te weinig vrijwilligers.
“We willen het liefste bijvoorbeeld standaard een dag in de week open zijn”, vertelt Sophie Kramer, secretaris van het stichting beheer van Stoomgemaal Teylingens. “Maar dat kan nu niet. Er zijn te weinig mensen.” De last valt nu altijd op dezelfde mensen en dat is zwaar, zegt Kramer. “We hebben mensen nodig die de machine laten draaien, en dus ook wat van techniek weten en mensen die gastheer/vrouw willen zijn en die verhalen willen vertellen. En we zoeken nog mensen voor onze website.”
Het belang van nieuwe vrijwilligers wordt onderstreept door Ruud Mees, ook bestuurslid van de stichting. “De ploeg die er zat, of zit, is dik in de zeventig. Op een gegeven moment leggen die mensen hun hoofd neer en dan heb je niets meer. Maar we moeten dit gemaal in stand houden.”
‘Laatste gemaal dat nog onder stoom kan’
Het stoomgemaal in Kamerik deed dienst van 1871 tot 1988. Het gemaal zorgde ervoor dat de waterstand van de polders van Kamerik op peil werden gehouden. Zo konden boeren er leven en verbouwen. Sinds 1988 is het waterpeil op andere manieren in stand gehouden.
Maar het gemaal in Kamerik staat er nog. “Dat is iets bijzonders”, zegt Mees. “Een gemaaltje als die hier staat, daarvan zullen er vroeger zo’n vijf- tot zevenhonderd in Nederland hebben gestaan. Maar daar is bijna niets van over. Er zijn nog acht werkende stoomgemalen in Nederland. Als wij straks op stoom gaan, dan zou dit de negende zijn. Dit is het laatste gemaal dat nog onder stoom kan komen.”
Een nieuwe ketel
Op het moment werkt het gemaal op perslucht maar de stichting aast op een nieuwe, grote ketel die ervoor moet zorgen dat het gemaal weer op stoom gaat werken. Die moet uit Amsterdam komen. Daar wordt een oude kolencentrale gesloopt en daar zitten drukvaten. Een van die vaten, van 3,5 bij anderhalf meter, wordt in de toekomst omgebouwd tot ketel en gaat dan naar Kamerik.
“Dan is het stoomgemaal compleet”, vertelt Mees. “We kunnen hem met hout en kolen opstoken. Hij pompt dan niet meer maar hij draait wel. Dat ziet er anders uit, dat ruikt anders. Dan krijg je dat idee van een stoomtrein.”
Dit verhaal is gemaakt in samenwerking met RTV Utrecht.