Virus

RPL Woerden besteedt in de aanloop naar bevrijdingsdag op 5 mei gedurende zeven weken aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. Afgelopen week ging het over de Jodenvervolging in Woerden. Professor Ultee deed een ontluisterend verslag dat door zijn moeizame ademhaling extra benauwend overkwam.
Allerlei voorbereidingen om 4 en 5 mei resp. te gedenken en te vieren moeten worden gestopt omdat nagenoeg alle gebruikelijke aandacht in het openbaar komt te vervallen. Dat is voor iedereen die daar bij betrokken is en al mee was begonnen een teleurstelling, des te meer omdat 75 jaar een kroonjaar is.
Zelf ben ik niet zo van de herdenkingen. Niet omdat ik zoiets niet serieus neem, maar omdat dit soort dingen al gauw wat routineus en obligaat overkomen. Maar wie hierbij juist een uiterst comfortabel gevoel heeft, moet zich niet laten afleiden door mijn visie.

Eigenlijk is de basis voor mijn overtuiging al meer dan vijftig jaar geleden gelegd en in de loop der jaren steeds sterker geworden. In de 60-er jaren moest ik in militaire dienst, zoals toen iedere gezonde jongeman verplicht was. Ik was van de lichting 66-5 maar door studieuitstel kwam ik begin 1967 op, lichting 67-1. Heel veel positiefs heb ik er niet aan overgehouden. De dagvergoeding bedroeg 45 eurocent – toen net genoeg voor koffie en een gevulde koek – en verder miste je minstens anderhalf jaar studie of werk, dus inkomen. Direct na de militaire opleiding ging je in het kader van ‘ervaring opdoen’ enkele weken naar de legerplaats Hohne in Duitsland. Niet zo erg ver daarvandaan lag het voormalige concentratiekamp Bergen-Belsen. Ik meen me te herinneren dat je daar heen kon op vrijwillige basis. Margot en iets later Anne Frank kwamen daar aan hun einde.
Toen ik daar ongeveer 22 jaar na hun overlijden min of meer in mijn eentje, op een kaal, heuvelachtig kil terrein stond, gingen de rillingen door mij heen die nog het beste te omschrijven zijn als een gevoel van absolute onmacht en verstikking. Daar kan geen kranslegging of toespraak door de koning tegen op.
Toen is bij mij het zaadje geplant voor mijn overtuiging “Laat maar, de rest is allemaal voor de Bühne”.

Anne Frank is in maart 1945 overleden aan vlektyfus, een bacteriële aandoening. Maar eigenlijk is zij aan haar einde gekomen door het Holocaust-virus, daar kan zelfs geen intensive care tegen op.
Een ander virus dat hier sterk aan gerelateerd is, is het anti-Palestijnen-virus. Dat grijpt meer en meer om zich heen. Wie het nieuws wat kritischer volgt, krijgt daarvan het nodige mee. Midden-Oostenexpert Carolien Roelants besteedt in haar NRC-rubriek ‘Dwars’ ook regelmatig aandacht aan dit fenomeen en een klein jaar geleden presenteerde oud-premier Dries van Agt het boekje ‘Palestina in doodsnood’.
Wie kennis neemt van de reeks pesterijen door Israel op de Westbank – zoals extra grenscontroles, afsluiting van de watervoorziening, gebiedsannnexaties en Israelische scherpschutters die Palestijnen door de knieën schieten – kan zich bijna niet voorstellen dat een volk dat zo is vernederd en vervolgd, zichzelf vandaag de dag zo te kijk zet. Meer uitgesproken tegenstanders spreken van wandaden en ernstige schendingen van mensenrechten. Maar eerlijk is eerlijk, Palestijnen zijn vast geen lieverdjes.

Hoe dan ook, “Wat gij niet doet dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet” zou bij niemand bekender moeten zijn dan bij de bewoners en sympathisanten van Israel. Het krediet dat de Holocaust de Joden heeft verschaft, begint te tanen. Confessionele partijen – met name CU en SGP – lijken dit krediet als oneindig te beschouwen maar het begint echt op te raken.
Het lijkt me een goed idee om daar op 4 mei bij stil te staan. Bij de verschrikkingen die mensen elkaar, maar zeker de Joden hebben aangedaan. Maar bovenal ‘alle virussen de wereld uit’. Dus was je handen niet in onschuld en houdt voldoende afstand om de zaken zo objectief mogelijk te bekijken.

Nico Ramaer