Overdrijven we niet een beetje?

De afgelopen maanden is er veel geschreven en te zien-en-te-horen geweest over racisme in Nederland. Standbeelden moeten weg, straatnamen moeten worden veranderd net als van sommige cultuurcentra. Namen van eetwaren en gerechten zijn niet langer acceptabel. Enkele jaren geleden begon ‘t gedoe met negerzoenen. Moorkoppen zijn niet gepast, ongetwijfeld zullen witte- dan wel bruinebonen binnenkort ook tot het verleden behoren. Boodschappen doen wordt sowieso ingewikkeld want wat te denken van bruinbrood, zwarte peper en boerenkaas. U kunt ‘t zelf bedenken.

Toch stemt het tot nadenken, want er komt nu wel erg veel op ons af. Het is jammer dat de heersende mening tendeert in de richting van: “……blanke mensen hebben zelf nooit racisme ervaren, dus met hun valt er niet over te praten”.

Als je ervaringen leest – enkele maanden geleden in Volkskrant Magazine in een interview met NOS Journaal lezer en journalist Simone Weimans en deze maand – ook in VK Magazine – met NOS Journaal verslaggever Gerri Eickhof, dan moet je wel geloven dat het zo is. Eickhof geeft aan er eigenlijk liever niet over te praten maar nu de Black Lives Matter beweging het ineens weer prominent op de agenda heeft gezet, ‘moet hij er wel over praten’ is zijn gevoel.

Black Lives Matter vind ik overigens een onprettige en vooral éénzijdige benaming van de problematiek. Ik dacht een sympathieker alternatief te hebben bedacht toen ik in een flits op de radio ‘mijn idee’ hoorde: “All Lives Matter”.

Uit oogpunt van communicatie, eigenlijk effectieve reclame, is de slogan Black Lives Matter wel goed gekozen. Je werd, zeker vroeger, geacht over-the-top te communiceren. Wasmiddelen resulteren in ‘schoon wasgoed’, maar ‘witter-dan-wit’ (sorry voor dit witte voorbeeld) klinkt toch echt krachtiger. ‘Door-en-door-schoon’ en ‘de-witte-tornado’ zijn ook aardige voorbeelden.
Kortom, ik snap de communicatiekracht van Black Lives Matter.

Toch staan de ervaringen van Simone en Gerri ver van mijn belevingswereld, wellicht enkele voorvallen daargelaten. Toen er – hier in Woerden – een jaar of twintig geleden een andere tandarts in de praktijk kwam, moest ik wel even slikken toen ik haar ontmoette. Een uitgesproken zwarte dame die ik met haar atletisch figuur eerder met het zusje van Nelli Cooman associeerde dan met een rol als tandarts. Maar al snel bleek dat Jennifer – zo heet ze – aardig en kundig is. Een kleine 40 jaar geleden zat ik eens in een Bilderberghotel en werd bediend door een aanstekelijk vrolijke zwarte ober. Hij leek sprekend op de toen behoorlijk populaire artiest Curtis Mayfield en ik zei dat ook tegen hem. Het leek mij ‘n soort compliment en hij beaamde de gelijkenis dan ook lachend. De andere aanwezigen verbaasden zich over zoveel durf bij mij.
Zo werd ik vorige week nog door iemand aangesproken die mij erg op Mr. Frank Visser vond lijken. Het was niet de eerste keer en zal nog wel vaker gebeuren; ik heb daar geen moeite mee. Zo zijn er ook mensen die mij wel eens vragen of ik ergens wat indisch bloed heb meegekregen. Weten doe ik dat niet maar kan het ook niet uitsluiten.
Sterker nog, wanneer ik – ook al weer wat jaren terug – samen met een collega met duidelijke ‘Indo’ trekken ergens kwam, dacht men steevast dat wij broers waren. Ik heb erg bruine handen en dat is dus direct zichtbaar. Kennelijk zo zichtbaar dat ik als kind op de lagere school – het zal rond 1955 zijn geweest, ik was een jaar of acht – enkele keren mijn handen aan het fonteintje in de klas met een harde borstel en zeep langdurig moest schoon borstelen. Het was de tijd dat schoolmeesters het zich permitteerden om leerlingen met de lineaal op de handen of vingers te slaan; zonder overigens consequenties van de kant van de ouders.
Zo’n donkere-handen-wassen-voorval zou nu waarschijnlijk als racisme worden aangemerkt en zou je er wellicht voor bij Op1 hebben mogen aanschuiven. Toen vond men dit ‘het sop de kool niet waard’. Een trauma heb ik er niet aan overgehouden.
Ondanks dat we alert moeten blijven op wat er niet goed gaat op dit gebied én dat we onszelf serieus rekenschap moeten geven van goed en kwaad, schakel ik weer terug naar mijn eigen belevingswereld en ervaring met racisme – en zeg: “Overdrijven we niet een beetje?”

Nico Ramaer