Onze doden

Ruim ‘n week geleden claimde Caroline van der Plas dat de Nederlandse dodenherdenking op 4 mei ‘onze doden’ betrof. Daar moest iedereen – in overdrachtelijke zin – met zijn of haar vingers vanaf blijven, inclusief de heer Zelensky.
Diens aanwezigheid hier op die dag viel onder het kopje ‘onhandig’, maar een doodszonde leek het mij niet. De mening van Van der Plas vált te verdedigen, echter ik vind dat ze haar principes over wat kán en wat niet dan wel “krachtig, luid en duidelijk” had moeten doortrekken richting alle dwarse boeren die de Nederlandse driekleur op 4 mei, én op 5 mei, dreigden te onteren door de vlag op z’n kop te hangen. Haar ‘verzoek’ om de vlag correct op te hangen had de overtuiging van ‘n slap handje.

Hoe dan ook, het begrip ‘onze doden’ roept bij mij nog wel meer op. Op de een of andere manier kunnen wij niet op een neutrale manier over doden praten. ‘Onze’ doden verdienen meer respect dan ‘andere’ doden, zo lijkt het. Daar komt nog bij dat leeftijd en geslacht ook ‘n rol lijken te moeten spelen. In nieuwsberichten komt dat onderscheid altijd voorbij. Of ‘t nu om neergestorte vliegtuigen gaat, in ravijnen gevallen autobussen of kleinere ongelukken. Bij natuurrampen en overstromingen, maar ook bij bombardementen, beschietingen en ander onheil wordt ons als luisteraar of als kijker een waardeoordeel opgedrongen. Een soort kwalitatieve ‘ranking’.
Een voorbeeld. “Tijdens een binnenlandse vlucht in India van Delhi naar Bangalore is een toestel van Air India neergestort in onherbergzaam gebied. Alle inzittende zouden zijn omgekomen. Naar verluid waren 163 passagiers aan boord, waarvan 2 Nederlanders.” Kennelijk is het belang van dit bericht vooral gefocust op die twee Nederlandse slachtoffers.
Ander voorbeeld. “Bij een ernstig auto-ongeluk bij Waalwijk zijn gisteravond vijf inzittenden om het leven gekomen, waaronder een vrouw en twee kinderen.” Hier ligt de focus op ‘vrouw en kinderen’, de andere inzittenden – waarschijnlijk mannen – zijn het apart noemen niet waard.
Waarschijnlijk ontstond dit onderscheid in het noemen van vrouwen en kinderen tijdens de ramp in 1852 met het troepenschip ‘Birkenhead’ dat voor de kust van Zuid-Afrika verging. Er waren te weinig reddingsboten beschikbaar. Toen ontstond het principe ‘vrouwen en kinderen eerst’. Dit is nooit in internationale scheepswetten opgenomen maar zestig jaar later, in 1912, werd dit principe toegepast bij de ondergang van de Titanic. Als gevolg hiervan werd 74% van de vrouwen en 52% van de kinderen gered; van de mannen slechts 20%. Nog zo’n bericht.
“Tijdens bosbranden dicht bij een woonwijk aan de rand van het Spaanse Alicante, waar veel buitenlanders wonen, zijn diverse huizen in vlammen opgegaan. In hoeverre er daar verblijvende Nederlanders ook zijn getroffen, is niet bekend.”
Door deze manier van berichtgeving dringt zich een idee op dat het verlies van een volwassene, bijvoorbeeld je man of je vader, minder erg is dan dat van een kind. Zelfs een ‘vreemd’ kind, dus een kind van een ander weegt in zo’n bericht zwaarder dan het verlies van een mogelijk ‘eigen’ familielid. Ben ik te kritisch of te zwaar op de hand? Denkt u er maar eens goed over na!

Die ranking of kwalificatie komt ons ook tegemoet in overlijdensberichten in kranten. Ik pleit voor ‘t recht bij wet van één rouwadvertentie van vaste afmeting per overledene. Mocht de overledene bij een serie van bedrijven commissaris zijn geweest en daarnaast nog enkele ereburgerschappen hebben bekleed en wat dies meer, één plek met één standaardformaat voldoet. Zorg voor voldoende ruimte zodat al die (maatschappelijke) functies er in een klein lettertje bij kunnen worden vermeld.
Bij het zien van de huidige overlijdensadvertenties waarbij soms wel tien, vijftien of nog meer varianten van de betekenis en/of waardering van dezelfde persoon in kwestie als een soort patience lijken te zijn uitgelegd, krijg ik vaak een gevoel van onmacht en triestheid. Vooral wanneer er op een dergelijke pagina of zelfs dubbele pagina ook nog een ‘gewoon’ simpel rouwbericht staat. De totale onbelangrijkheid – bijna lulligheid – daarvan wordt door dit visuele verschil nog extra geaccentueerd. Kijk, mijn dode is belangrijk, die van jou veel minder!

Nico Ramaer