Hi ha hondenbelasting

Gepubliceerd: zondag 29 oktober 2017 21:33We hebben net Feyenoord – Ajax achter de rug. Als geboren en getogen Rotterdammer was dat best teleurstellend. Jammer, maar ik eet er geen hap minder om. Het is dan ook geen eerste levensbehoefte. Het flauwe 010 of 020 gedoe laat ik aan mij voorbijgaan. Bovendien heb ik ook sympathieën voor Sparta en Excelsior. Vanaf mijn twaalfde jaar ging ik regelmatig bij Xerxes kijken, niet zo ver van ons huis.

Er is enige fantasie voor nodig om van voetbal te switchen naar hondenbelasting, maar wellicht helpt het als ik u even herinner aan de Feyenoord-verdediger Piet Romeijn. Bijna 48 jaar terug ‘introduceerde’ hij de term ‘hondelul’ als kwalificatie van de scheidsrechter van dienst. Toen ik vorige week in de WOC het stukje van Henk Hammelburg van STERK Woerden las over hondenbelasting moest ik daar meteen aan denken. De heer Hammelburg was nieuwsgierig geworden, schreef hij. Nou, ik ook. Er zijn in Nederland ongeveer twee miljoen honden en die produceren jaarlijks zo’n 170 miljoen kilo poep; daarvan wordt 100 miljoen kilo niet opgeruimd. Overigens zijn er ongeveer tweeënhalf miljoen katten. Ik wil de heer Hammelburg niet de kwalificatie meegeven die Piet Romeijn destijds aan het adres van de scheidrechter richtte, maar inhoudelijk ben ik het niet met hem eens. Honden zijn veelal – hulphonden uitgezonderd – een luxe waar je ‘buiten’ kunt. Geen eerste levensbehoefte dus. Net als roken of alcohol; ook daarmee wordt de inkomstenpot via telkens hogere accijnsbelastingen lekker gevuld. Iedereen die niet (meer) rookt of drinkt vindt dat prima.

Zelf ben ik weliswaar meer een kattenmens, maar de kattenuitwerpselen onder de struiken in mijn tuin zijn uiterst storend. Nou loop je daar niet een, twee, drie met je schoenen doorheen, zoals op straat of het plantsoentje voor de deur in Waarder waar ik tegenwoordig woon. Het is daar een ware kolonne van hondenbezitters die er hun huisdier aan hun gerief laten komen. Gezegd moet worden dat de mensen waarvan je het niet verwacht netjes met een zakje de poep opruimen, maar het merendeel laat ‘de natuur’ de vrije loop. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat juist deze laatstgenoemde categorie natuurliefhebbers een soort wraak neemt voor de in hun ogen te hoge hondenbelasting. En als je de hondenlievende mens op heterdaad betrapt – ja, hondendrollen kunnen dampen, maar dat bedoel ik niet – dan reageren ze alsof een kind net iets stouts heeft gedaan: “Dat doet ‘ie nou nooit.”

Goed beschouwd zijn de ‘vrije uitloophonden’ er oorzaak van dat ik ben verhuisd van een mooie stek in Woerden naar Waarder. Het speelpleintje bij mijn huis was in het begin een oase van rust. De jonge ouders, overdag meestal moeders, en hun peutertjes die daar op wipkipjes en andere onschuldige toestellen speelden, waren totaal geen storende factor.

Maar kinderen worden groot, een tikje brutaal en bovendien ook oplettend. De interesse in wipwapjes en wipkipjes veranderde en spitste zich toe op voetbal. Het speelveldje even verderop werd bewust gemeden, want mijn veelvuldige verzoeken om alsjeblieft toch maar dáár te gaan ballen werden steevast gecounterd met “het zit daar helemaal onder de hondenstront, meneer!” De herrie en de ballen in de tuin tijdens het buiten eten, werden mij en mijn vrouw op een gegeven moment echt teveel. “Dan maar de lucht in”, zei Van Speijk. Ik stak niet letterlijk ‘de lont in het kruit’, maar het werd wel verhuizen. Maar de rust is hier weer terug en het uitzicht is fantastisch.

Als hondeneigenaren niet leren hun rommel op te ruimen dan wordt wat mij betreft de hondenbelasting verdubbeld, in plaats van gehalveerd, meneer Hammelburg. Landelijk wel te verstaan. En, eerlijk is eerlijk, laat de wetgever maar meteen ook een forse kattenbelasting invoeren dan worden de lasten ook wat eerlijker verdeeld. Net als de opbrengsten!

Nico Ramaer